Camino daagt mij uit

Mijn vertrek bij familie Dox was zonnig, maar er werd onweer voorspeld aan het einde van de dag. We hadden (voor ons) een flink stuk van twintig kilometer af te leggen: we vertrokken te laat, liepen enkele keren fout en soms moesten we een omweg nemen.

Toen we nog een ruime acht kilometer te gaan hadden zag ik in de verte de lucht betrekken. Snel doorstappen dus. Na zon drie kilometer moest ik toch echt mijn tassen gaan bedekken met waterzakken ter bescherming voor de regen. Toch bleef het nog lange tijd droog.

Net op het moment dat ik bij een smal paadje met prikkeldraad langs beide zijden kom, begint het te druppen. Probleem is dat als ik doorloop ik de zakken kapotrits langs de draad. Dus zakken eraf. Paadje door. Smal brugje zonder leuningen over na vijf minuten Prairie lief aankijken: die dacht ’t is goed met jou. Een stap na het bruggetje breekt de hel los. Ik heb nog nooit druppels regen gehad die zo dik en nat waren. En onweer recht boven ons.

Daar stonden we dan onder wat kale bomen tussen twee open vlaktes in: we konden geen kant op. Leuk weetje is dat mijn poncho niet waterdicht was en ik was binnen de korste keren doorweekt. Toen het even kon zijn we verder gelopen. Maar iets verderop begint het te hagelen. Stenen zo groot als knikkers. Ondertussen kwam er zoveel water uit de lucht dat de boswegen in rivieren veranderden. Uiteindelijk vonden we een afdakje bij een huis in het bos waar we even konden schuilen. IJskoud had ik het inmiddels. Al snel werd het droog. Dus we gingen verder. Met soppende schoenen. Erger dan dit kon het niet worden, maar straks kon ik douchen en mijn spullen drogen.

De eerste heuvels van Belgie staken door, tussen de dampende weilanden met kwakende kikkers. Nog twee kilometer te gaan. Vanuit het niets begint het weer kei hard te regenen en iets verderop zie ik langzaam de straat vollopen. Heel de weg stond binnen een mum van tijd blank. En Prairie had het helemaal gehad. Ezels haten regen en gaan niet lopen waar ze niets kunnen zien. Gelukkig. Want dat deed ik wel. Tevergeefs probeerde ik hem door de plas te krijgen. Auto’s die langsrijden expres vaart bijnemen om eens een flinke plens water over me heen te gooien (is denk ik wel acht keer gebeurd). Beetje jammer want had net zon goede indruk van de Belgen gekregen na verschillende verblijven. Goed, ik doe nog steeds mijn best om donkey over te halen. Ondertussen bijna krijsend als een speenvarken want niet alleen Prairie had het helemaal gehad. Eerder dacht ik dat het niet erger kon. Murphy’s law: in de vooronderstelling dat ik in een plas stap, stap ik in een sloot. Tot mijn middel..

Toen heb ik het opgegeven en heb ik Jos en Nadia gebeld waar ik die avond zou overnachten. Ze zijn met de auto naar me toe gereden en Jos heeft mij en Prairie naar hun huis begeleid, via een andere weg. Die ik natuurlijk uit de stress niet had opgemerkt. 

Nadia heeft al mijn natte kleding uitgewassen en mij onder de douche gezet. Daarna at ik een Croque en was alles weer goed.

De lieve Mannu belde nog om te vragen of ik was gearriveerd in Molenstede, hij maakte zich zorgen. Maar dat was ik dus, uiteindelijk om 19.00 uur.